Kracht van toen gelikt verbeeld

uit: Trouw, door Sander Hiskemuller 
11 juli 2014

Een herinterpretatie van een bestaand werk, wat in het toneel gangbaar is, komt in de moderne dans weinig voor. Jammer vind choreografe Nicole Beutler, want goede kunst bouwt altijd voort op wat er daarvoor was.
Al eerder verbond ze haar eigen werk aan historische choreografieën, en inmiddels kan ze als het danshistorisch geweten van Nederland worden beschouwd. Voor '5: ECHO' dook Beutler in samenwerking met ICK Amsterdam in de Nederlandse moderne dansscene van de seventies met danswerk van Bianca van Dillen en Koert Stuyf/Ellen Edinoff. Deze kunstenaars waren bezwangerd met ideeen van danspioniers als Martha Graham en Merce Cunningham en de 'anything goes'- mentaliteit uit het avant-gardistische New York van die tijd.

De vertaling van de revolutionaire kracht van het werk toen naar een theaterervaring nu, vormgegeven met een actuele artistieke stem; daarin slaagt Beutler in haar tweeluik ten dele. De solo voor Kelly Hirina is te gelikt in vergelijking met Koert Stuyfs recalcitrante gesamtkunstwerken die hij met zijn muze Ellen Edinoff maakte. De tekst die Hirina spreekt is een collage van krantenberichten die in de loop der jaren over de kunstenaars verschenen. Een evocatie van het verleden in 'cut-and-paste' die gaandeweg poëtischer wordt. Wat de solo aardig maakt is Hirina's verbeelding van Edinoffs bewegingsdrift; vol vuur, naakt onder een wapperend doorschijnend kleedje.

Lof voor de vormgeving, sowieso. Als opmaat van solo naar de groepsdans 'Vermiljoen' (1978) van Bianca van Dillen, komt een rode cirkel op de vloer in een projectie tot leven. Gaasdoeken die over de speelvlakte worden getrokken, dupliceren de lichtcirkel tot een tunnel - een wormgat van ruimte en tijd. Van Dillens abstract - minimalistische vrouwenstuk is door Beutler vertaald naar een gemengde cast en de oorspronkelijk in rood gevatte vormgeving is nu een frisse colourblocking van felle kleuren. Net zo fris zet Beutler de ritualistische aspecten van de dans verder aan waarvoor hyperconcentratie is vereist om niet uit de tel te vallen. Beutlers fascinatie voor geometrie krijgt ook ruim spel, in patronen van unisono bewegende duo's en trio's, die steeds tot dezelfde cirkel herleidbaar zijn. De kern van Van Dillens werk blijft overeind: het collectief dat samenwerkt in de beperking van de vorm, waardoor het individu een gezicht krijgt. Die gezichten van toen, inclusief Van Dillen zelf, waren bij de première. En zijn zagen dat hun echo goed was.

***